Terwijl Carla en Josephien vorige week bij Campomaggi in Italië waren, hadden wij – de overblijvers – een afspraak bij Omoda in downtown Zierikzee. Ik mag nog niet helemaal verklappen wat we daar precies gingen doen, maar we moesten in ieder geval op de foto met de nieuwe zomercollectie van Karma of Charme.
Half 10 vertrek. Althans, dat stond op de planning. Nadat ik eerst de auto uit Osdorp had gehaald, kwam ik minstens vier keer tot stilstand in de Amsterdamse hel die verkeer heet. Onze showroom, het vertrekpunt die dag, is normaalgesproken makkelijk te bereiken, maar nu.. het leek wel officiële-zet-je-vuilniswagen-horizontaal-op-de-weg-als-Suzette-eraan-komt-dag. Verkeerstechnisch verliep mijn reis dus al vrij snel niet heel lekker. En dat terwijl de rit nog niet eens begonnen was.
Tien uur. De showroom was eindelijk bereikt. Ik was de verkeerde kant van de straat ingereden, maar ik was zo klaar met die verkeersproblematiek, dat ik het risico op de koop toe nam overvallen te worden door een tegenligger. Gelukkig ging het goed. Geen tegenliggers, geen politie. Snel stak ik de auto heen en weer, zodat in ieder geval de neus weer de goede kant op stond. Ik zag een man met zijn hoofd schudden en ik hóórde hem denken: vrouwen.
Nu beschouw ik mezelf niet als dé ultieme vrouw. Ik draag bij uitzondering een jurkje, hou niet van shoppen, en in mijn make-uptasje vind je praktisch alleen deo en mascara. Máár, als het op verkeer en richtingsgevoel aankomt, dan ben ik wél een echte vrouw. Althans, als je achter de aanname staat dat vrouwen daar over het algemeen geen ster zijn. Nou, ik ben daar dus geen ster in, en er zit niets anders op dan daar maar gewoon trots op te zijn. Ben ik toch nog womanlike op een bepaald vlak.
De auto besturen gaat me best aardig af (ik haalde m’n rijbewijs in één keer), maar dat richtingsgevoel. Man, man, man. Ik ben zo iemand die een winkel uitloopt en vervolgens niet meer weet welke kant van de straat ik al had gehad. Laat staan dat ik zonder problemen Zierikzee zou vinden. Maar, er was hoop die dag: we hadden een TomTom. Niks aan de hand dus. ZOU je zeggen.
Nou, ik kan jullie vertellen, er was van alles aan de hand. Ik weet niet hoeveel afslagen we – ik betrek de bijrijder er in dit geval graag bij – precies verkeerd hebben genomen/gemist, maar feit is dat we er twee en een half uur over deden. Hoewel we wisten dat het hoofdkantoor aan de weg lag, stuurde de TomTom ons het prachtige stadje in. Hier klopte iets niet. Voor de zekerheid vroegen we aan een voorbijganger naar Omoda. Hij knikte bevestigend en wees ons vriendelijk de weg.
We troffen inderdaad Omoda aan, maar dan de winkel. Vertwijfelend stapten we het pand binnen. We komen voor de fotoshoot. De verkoopster keek ons niet-begrijpend aan en ik vervolgde: euhm, is dit niet het hoofdkantoor? Wat ik al zei, de weg, en alles wat met navigatie te maken heeft, is niet mijn sterkste kant. Ik had het adres van de winkel ingetikt, en niet dat van het hoofdkantoor.
Met gierende banden reden we het stadje weer uit. Op naar het hoofdkantoor. De TomTom zei dat we terug de snelweg op moesten, maar nog net voordat het stoplicht op groen sprong, zagen we het pand ineens liggen, aan het eind van een landweggetje, en inderdaad, aan een grote weg. Het was bijna onmogelijk dat we het op de heenweg gemist hadden, but we did. Het stoplicht sprong op groen en we waren te laat om nog te keren en het landweggetje op te rijden.
Omdat het niet anders kon, reden we de 100km autoweg op en zagen aan onze rechterhand het pand van Omoda steeds groter en groter worden. Maar een afrit of afslag? Ho maar. Naast ons was alleen maar één grote strook gras, met parallel daaraan een fietspad. We keken voor ons en de weg leek oneindig. Laten we gewoon het gras oprijden, zei mijn bijrijder.
Het gras op?
Ja joh.
Nu?
Ja, NU.
En zo geschiedde. Ik draaide mijn stuur negentig graden en reed het gras op. Via het smalle weggetje dat naast Omoda lag, hobbelden we richting de ingang. Volgens mij is dit niet echt een autoweg jongens. En afgaand op de woedende blik van een voorbijganger met zijn hond, wisten we dat wel zeker. We lachten er maar hard om, parkeerden de auto en belden aan. Dik anderhalf uur te laat.
Degene waar we een afspraak mee hadden, deed de deur open en zei lachend: Daar zijn jullie dan eindelijk, het hele pand heeft jullie aan zien komen rijden. We zaten met onze neuzen tegen het raam geplakt. Hoe komen jullie in godsnaam op dat pad terecht, jullie weten dat dat een wandelpad is?
Over de terugweg wil ik het niet eens meer hebben, maar we hebben het gehaald, en de foto’s zijn er. Volgende keer toch iets langer naar de route kijken.
Leave a Reply