Vorige week kwam supermodel Cato van Ee langs bij ons in de showroom. Ik voel mezelf verplicht om in deze context het woord supermodel te gebruiken, omdat alleen het woord model de lading niet echt dekt. Maar eigenlijk heb ik iets tegen het woord supermodel. Niet inhoudelijk, maar puur klankmatig. Het lijkt teveel op supermarkt en superman. Niet dat superman een belediging is om mee vergeleken te worden (althans, misschien wel als vrouw-zijnde), maar toch, ik vind het een lelijk woord. Het zou zomaar kunnen dat dit een totaal persoonlijk issue is en dat niemand zich wat dit betreft met mij kan identificeren, maar ik prefereer het woord model boven supermodel. Ok, ik dwaal volledig af. Cato dus.
Wij zijn superfan (ook een woord waarover ik zou kunnen uitwijden, het lijkt op superfun, ook een irritant woord) van Cato. En dat is gelukkig wederzijds. Althans, dat ze fan is van onze spullen, en met een beetje geluk ook van ons. Voor alle partijen dus een win-win situatie dat ze in haar overvolle agenda een plekje kon vinden om weer eens langs te komen op de Jan van Goyenkade. Als je Cato ziet, dan word je er meteen weer even aan herinnert dat de wereld oh-zo oneerlijk verdeeld is. Een gezicht zonder make-up en er dan nog perfect uitzien. Zit je dan, met je wimpers volgesmeerd met vijfenveertig lagen mascara.
‘Maar’, zegt het duivelse stemmetje in het vrouwenachterhoofd, ‘dan is ze vast niet aardig’. Maar jawel, Cato is ook nog eens heel aardig. En – God vergeef me dat ik deze uitspraak ga gebruiken – ze is zo lekker gewoon gebleven. Ondanks dat Cato ongetwijfeld dagelijks overladen wordt met gratis kleren, schoenen, cadeaus en dingen die wij niet willen weten omdat we er waarschijnlijk manisch en hyper-jaloers van zouden worden, was ze als een kind zo blij met haar Karma-laarzen. En alsof het niet al haar dagelijkse werk was, wilde ze met liefde ook nog even voor de foto poseren. En jawel, daar konden wij ook weer een puntje aan zuigen. Waar wij als amateurmodellen stelselmatig in ‘waar-moet-ik-in-godsnaam-mijn-handen-laten-als-ik-in-mijn-eentje-op-de-foto-moet’-sferen verkeren, dartelt Cato zonder gêne en met het grootste gemak van de wereld wat rondjes over straat. Wat is de wereld toch oh-zo oneerlijk.
Omdat ook Cato maar gewoon een mens is en het in haar vrije tijd ook gezelliger vindt om samen met iemand om de foto te staan dan alleen, besluiten we dat één van ons erbij moet. Onder het mom ‘ik heb vandaag niet zulke leuke kleren aan’ weet ik te voorkomen dat ik zelf als een soort aangespoelde walrus naast Cato moet poseren. Roos poogt overduidelijk ook een reden te verzinnen, maar aangezien ze er weer even modisch als altijd uit ziet, kan ze feitelijk geen kant op. Dapper neemt ze positie en eerlijk is eerlijk, het hadden zusjes kunnen zijn. Helaas komt aan alles een eind en bij het afscheid bedankt Cato ons nog drie keer voor de spullen die ze heeft meegekregen. ‘Ik ben altijd zo blij als ik word aangekleed door mensen met gevoel voor mode, want dat heb ik zelf echt totaal niet’. Godzijdank, ook supermodel Cato van Ee hasn’t got it all.
Leave a Reply